Toelichting per belastingsoort
Onroerende zaakbelasting
De OZB wordt conform wetgeving opgelegd naar een percentage van de WOZ waarde. Voor de WOZ waarde wordt de waarde peildatum van 1 januari van het jaar voorafgaand aan het belastingjaar gehanteerd. Voor belastingjaar 2024 is deze peildatum dus 1 januari 2023.
In 2024 bedroeg de OZB opbrengst 98,4 miljoen euro (2023: 98,4 miljoen euro). De opbrengst over belastingjaar 2024 is 0,8 miljoen euro lager dan het geraamde bedrag van de dynamische begroting (99,2 miljoen euro).
In het kader van de herwaardering WOZ 2024 zijn er 97.672 WOZ-beschikkingen (2023: 96.619) afgegeven.
Naar aanleiding van deze beschikkingen is er tegen 3.877 WOZ beschikkingen een bezwaarschrift ingediend (exclusief ambtshalve) (2023: 5.768). Procentueel uitgedrukt is er tegen 3,97% (2023: 5,97%) van de opgelegde beschikkingen bezwaar ingediend. Van deze bezwaren is 25% (2023: 29%) geheel of gedeeltelijk gegrond verklaard. Wij zijn in staat geweest om 97% (2023: 86%) van de WOZ bezwaren in 2024 af te handelen. Van de nog niet afgedane bezwaren was de wettelijke termijn op 31 december 2024 nog niet verlopen of is er verdaagd, loopt er nog een beroepsprocedure of is in overleg met de belanghebbende besloten het bezwaar aan te houden. De toegewezen bezwaren worden geanalyseerd en op basis van de uitkomsten daarvan wordt beoordeeld of we processen/procedures kunnen aanpassen om deze kwalitatief verder te verbeteren.
De Waarderingskamer heeft aan ons op 5 januari 2024 een goedkeurende verklaring afgegeven, zodat de WOZ-beschikkingen over het belastingjaar 2024, met waardepeildatum 1 januari 2023 afgegeven konden worden aan belanghebbenden.
Bedragen x € 1.000 | Opbrengst OZB |
---|---|
Raming stadsbegroting 2024-2027 | 107.273 |
Begrotingsbehandeling | 0 |
Primitieve begroting 2024 | 107.273 |
Aanpassingen 2024 | 0 |
Dynamische begroting 2024 | 107.273 |
Meeropbrengst in Stadsrekening 2024 | 805 |
Opbrengst OZB in stadsrekening 2024 (belastingjaar 2024) | 108.078 |
Afvalstoffenheffing
Al met ingang van 2017 is het vaste deel afvalstoffenheffing afgeschaft. Daarmee is deze lastenverschuivingsmaatregel (in 3 jaar tijd vaste deel afvalstoffenheffing verschoven naar de OZB) uit het coalitieakkoord 2014-2018 ‘Samen voor Nijmegen: sociaal, duurzaam en ondernemend’ volledig verwerkt. De gebruikers betalen alleen nog het variabele deel afvalstoffenheffing via de rode of groene huisvuilzak dan wel via de ondergrondse containers. De prijzen 2024 bedragen:
- voor de rode zak bedraagt € 0,69 (2023: € 0,69);
- voor de groene zak € 1,09 (2023: € 01,09) en
- voor elke aanbieding in de ondergrondse container € 1,09 (2023: € 1,09).
Rioolheffing
De belasting wordt geheven bij de eigenaar van een pand, dat is aangesloten op de gemeentelijke riolering of openbaar gemeentewater. Het tarief is afhankelijk van de WOZ-waarde van het aangesloten pand. Het tarief 2024 bedraagt 0,0472% van de WOZ-waarde (2023: 0,0465%) voor zowel woningen als niet‐woningen. Per perceel hoeft in belastingjaar 2024 niet meer dan € 4.720 (2023: € 4.650) aan rioolheffing (maximaal belaste WOZ‐waarde voor rioolheffing bedraagt 10 miljoen euro) te worden betaald (Dit betreft de zogenaamde ‘aftoppingsgrens’). Alle panden met een waarde van 10 miljoen euro of hoger betalen in 2024 dus niet meer rioolheffing dan de genoemde € 4.720. Deze aftoppingsgrens van 10 miljoen euro is afkomstig uit het coalitieakkoord 2014-2018 ‘Samen voor Nijmegen: sociaal, duurzaam en ondernemend’.
Rioolheffing mag maximaal kostendekkend zijn. Kostendekkend betekent dat de opbrengsten de kosten niet mogen overstijgen. Het maximale dekkingspercentage bedraagt daarmee 100%.
Bedragen x € 1.000 | Opbrengst Rioolheffing |
---|---|
Raming stadsbegroting 2024-2027 | 16.861 |
Begrotingsbehandeling | 0 |
Primitieve begroting 2024 | 16.861 |
Aanpassingen 2024 | 0 |
Dynamische begroting 2024 | 16.861 |
Minderopbrengst in Stadsrekening 2024 | 74 |
Opbrengst Rioolheffing in stadsrekening 2024 (belastingjaar 2024) | 16.787 |
Lastendruk: vergelijking realisatie 2024 ten opzichte van Stadsbegroting 2024-2027
Onder woonlasten (lastendruk) verstaan we: onroerende zaakbelastingen, afvalstoffen- en rioolheffing. Het zijn belastingen waarmee ieder huishouden en bedrijf in een gemeente jaarlijks mee te maken krijgt.
Onderstaande grafieken geven de werkelijke lasten ten opzichte van de begrote lasten weer ten aanzien van de woonlasten van woningen en de OZB lasten van niet woningen.
Woningen werkelijk 2024 ten opzichte van begroot 2024
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat de werkelijke woonlasten voor de eigenaar/bewoner en de verhuurder wat lager uitvallen dan de woonlasten zoals deze voor 2024 zijn begroot. Voor de werkelijke woonlasten is uitgegaan van de gepubliceerde cijfers van COELO 2024. Het verschil wordt veroorzaakt doordat de gemiddelde WOZ-waarde volgens het CBS (gepubliceerd november 2024) waar COELO vanuit is gegaan, lager uitvalt dan de gemiddelde WOZ-waarde waarvan bij het opstellen van de Stadsbegroting 2024 (opgesteld zomer 2023) is uitgegaan.
Niet-woningen werkelijk 2024 ten opzichte van begroot 2024
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat de werkelijke lasten voor de bedrijven een fractie lager liggen dan voor 2023 is begroot.
Parkeerbelasting
Parkeerbelasting wordt geheven in het kader van regulering van parkeren. De gemeentelijke parkeerinkomsten bestaan uit Parkeerbelastingopbrengsten en Privaatrechtelijke opbrengsten. Privaatrechtelijke opbrengsten zijn vooral de opbrengsten die gegenereerd worden op afgesloten parkeerterreinen en parkeergarages. Onze verordening Parkeerbelastingen maakt onderscheid tussen kort parkeren, parkeervergunningen en naheffingsaanslagen. In 2020 heeft de raad een nieuwe parkeernota vastgesteld. De uitwerking hiervan heeft in 2021 plaatsgevonden.
De opbrengst parkeerbelastingen wordt gebruikt ter dekking van de kosten van onder andere parkeervoorzieningen, het selectief toegangssysteem voor de binnenstad en het fietsparkeren (gratis bewaakte stallingen). Ook wordt handhaving op parkeren uit de opbrengst betaald.
De parkeerbegroting is in 2024 conform de gemeentelijke richtlijnen opgehoogd met de prijsindexering. Deze stijging kan worden gedekt met de geldende parkeertarieven.
De belangrijkste tarieven:
- parkeren kort in het centrum: € 3,60 per uur (2023: € 3,40 per uur)
- parkeren kort in de eerste ring: € 2,50 per uur (2023: € 2,30 per uur)
- dagtarief op de parkeerterreinen de Wedren, Julianaplein en Oude Stad € 10,00 per dag (2023: € 8,50)
Precariobelasting
Precariobelasting wordt in rekening gebracht bij degene die bepaalde voorwerpen op, onder of boven de voor openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft. De grondslag is het aantal vierkante meters dat in gebruik is. Het aantal vierkante meters maal het tarief bepaalt de te innen belasting. De opbrengst precariobelasting is onder andere afhankelijk van het aantal evenementen dat plaats vindt. Ook wordt precario geheven over het gebruik van gemeentegrond door bijvoorbeeld aannemers bij bouwactiviteiten en het gebruik van terrassen op gemeentegrond.
Marktgelden
De marktgeldverordening is gekoppeld aan de marktverordening. Hierin is o.a. opgenomen welke terreinen zijn aangewezen voor het houden van markten en op welke dagen de markten worden gehouden. De marktgeldverordening regelt dat de gebruiker van die terreinen een recht verschuldigd is gedurende de uren dat er markt is. De tarieven in de marktgeldverordening worden berekend per kraam, per strekkende meter. Er is een tariefdifferentiatie opgenomen die aansluit bij het aantal uren dat de markt open is. Het tarief voor markten waar een marktorganisatievergunning voor is afgegeven, wordt gedurende de in de organisatievergunning opgenomen periode, per marktplaats per vierkante meter berekend.
Toeristenbelasting
Toeristenbelasting kan worden geheven indien er binnen de gemeente verblijf gehouden wordt door personen die niet als inwoner In de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente zijn ingeschreven.
De toeristenbelasting wordt achteraf geheven. De toeristenbelasting is pas verschuldigd als daadwerkelijke overnachting heeft plaats gevonden. Op het tarief vindt een jaarlijkse indexering plaats. Een veelvoud van de jaarlijks ontvangen toeristenbelasting wordt door de gemeente jaarlijks geïnvesteerd in de toeristische sector. Daarbij gaat het naast het promoten van de stad, om aansluiting bij regionale projecten zoals het wandelnetwerk en investeringen in de binnenstad die erop gericht zijn meer bezoekers naar de stad te trekken.
Overige leges en rechten
In de Stadsbegroting 2024-2027 is bij het onderdeel ‘Ontwikkelingen’ aangegeven dat de Omgevingswet in werking zou treden en naar verwachting ook de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). De Omgevingswet is inderdaad op 1 januari 2024 in werking getreden. Voor de Wkb is besloten die regels voor verbouw niet op 1 januari 2024 in te laten gaan. De regels voor kwaliteitsborging zijn op 1 januari 2024 ingegaan voor nieuwe bouwwerken in gevolgklasse 1. Dit is de laagste risicoklasse waar bijvoorbeeld eengezinswoningen en kleinere bedrijfspanden onder vallen. Uiterlijk op 1 januari 2027 zal een evaluatie plaatsvinden naar de regels voor kwaliteitsborging.
Zoals aangegeven in de Stadsbegroting 2024-2027 is ervoor gekozen om de voor 2024 dicht bij de huidige werkwijze te blijven, omdat het werken onder de Omgevingswet en de Wkb nieuw is. Alleen waar nodig is de legesverordening 2025 aangepast. Bij de vaststelling van de legesverordening 2024 door de raad (20 december 2023) is aangegeven dat een evaluatie van de legesverordening met betrekking tot de omgevingswet naar verwachting in 2025 zal worden uitgevoerd en zal worden verwerkt in de legesverordening 2026.
Uitgangspunt in onze gemeente is dat de leges, rechten en tarieven maximaal kostendekkend zijn. Dit wil zeggen dat de op de belastingplichtige te verhalen kosten in de tarieven dienen te worden opgenomen. Hiertoe wordt de gemeentelijke richtlijn Kostentoerekening leges en tarieven gehanteerd. Onze tarieven worden planmatig aan de hand van deze richtlijn getoetst. De kostendekkendheid van gemeentelijke leges is dynamisch. Veranderingen in de gemeentelijke organisatie en/of processen dan wel aanpassing van de legestarieven hebben gevolgen voor de kostendekkendheid. Op dit moment voldoen wij met de huidige kostendekkendheid aan de opbrengstennorm van artikel 229b van de Gemeentewet.
Nijmegen kent een vijftal verordeningen waarbij de regel geldt dat de geraamde baten niet hoger mogen zijn dan de geraamde kosten. Dit zijn de verordeningen rioolheffing, marktgelden, leges, scheepvaartrechten en de reinigingsheffing.