Hoeveel lenen we waarvoor?
Beleid
In de Stadsbegroting hebben we de belangrijkste doelen van ons financieringsbeleid als volgt geformuleerd:
- voorzien in de financieringsbehoefte van de gemeente Nijmegen op korte en lange termijn;
- vanuit onze publieke taak, waar nodig, instellingen helpen bij hun financiering;
- risico’s beheersen en beperken bij het aangaan of het verstrekken van een lening;
- leningen aantrekken tegen zo laag mogelijke (rente)kosten;
- voldoen aan wet- en regelgeving.
Wij geven hieraan concreet invulling door:
- voor de langere termijn leningen af te sluiten met een looptijd van 1 tot 20 jaar. Het overgrote deel sluiten we af bij of via de BNG. En daarnaast bij andere overheden, pensioenfondsen of verzekeraars.
- te variëren met looptijden van leningen om risico’s te beperken. Het is immers niet wenselijk dat er veel leningen (of renteherzieningen van leningen) tegelijkertijd aflopen; dan loop je immers een hoger renterisico.
- voor onze kortlopende financieringsbehoefte goedkope (= lage rente) leningen aan te trekken met een korte looptijd. Passend binnen de regels voor de kasgeldlimiet.
- bij het verstrekken van een lening of garantie zoveel mogelijk zekerheden te stellen. We maken daarbij een afweging tussen financieel risico en maatschappelijk belang.
- voor leningen die we verstrekken zelf geld te lenen met dezelfde omvang en looptijd. We doen dit in ieder geval voor leningen van meer dan 5 miljoen euro.
- geen risicovolle producten af te sluiten.
In de volgende paragrafen lichten we toe hoe we dit in 2024 vorm en inhoud hebben gegeven.
Hoeveel lenen we waarvoor?
We maken onderscheid tussen langlopende (langer dan een jaar) en kortlopende financieringsbehoefte. Bij de langlopende financieringsbehoefte kijken we dan naar het totaal aan vaste activa en wat we daar aan financieringsmiddelen tegenover hebben staan. Zoals uit onderstaande balans blijkt, hadden we eind 2024 meer langlopende middelen – totaal passiva 637 miljoen euro (2023: 607 miljoen euro) – beschikbaar dan nodig was voor de financiering van onze vaste activa van 585 miljoen euro (2023: 526 miljoen euro). Er was een surplus van 52 miljoen euro (2023: surplus van 81 miljoen euro). Daardoor waren minder kortlopende middelen – zie de post vlottende passiva – nodig om in de behoefte aan geldmiddelen voor de vlottende activa te voorzien. We merken hierbij op dat een groot deel van de vlottende activa bestaat uit grondexploitaties (ultimo 2024 een bedrag van 227 miljoen euro; begin 2024 een bedrag van 198 miljoen euro). In de financiering daarvan kon deels worden voorzien door het surplus op de langlopende financieringsbehoefte.
Bedragen x € 1 miljoen | Financieringsbehoefte | Financieringsmiddelen | ||||
---|---|---|---|---|---|---|
31 dec '24 | 31 dec '23 | 31 dec '24 | 31 dec '23 | |||
VASTE ACTIVA | VASTE PASSIVA | |||||
Immateriële vaste activa | 19 | 19 | Eigen vermogen | 271 | 222 | |
Materiële vaste activa | 502 | 460 | Voorzieningen | 40 | 33 | |
Financiële vaste activa | 64 | 47 | Langlopende schulden | 326 | 351 | |
TOTAAL VASTE ACTIVA | 585 | 526 | TOTAAL VASTE PASSIVA | 637 | 607 | |
VLOTTENDE ACTIVA | 395 | 385 | VLOTTENDE PASSIVA | 343 | 304 | |
TOTAAL | 980 | 911 | 980 | 911 |
Voor de langlopende financieringsbehoefte zijn er vanuit de financieringsfunctie twee knoppen waaraan gedraaid kan worden: de knop ‘financiële vaste activa’ en de knop ‘langlopende schulden’. Voor de kortlopende financieringsbehoefte maken we gebruik van ‘schatkistbankieren’ (vlottende activa) en ‘kasgeldleningen’ (vlottende passiva). We lichten de langlopende en kortlopende financieringsactiviteiten hierna toe.